Het koor
Muziekdocent Henri Adema startte in 2009 een nieuw mannenkoor: “Canticum” Gouda. Samen met medeoprichter Jan Hoogerbrug reist hij iedere week naar zijn Ridderkerks Mannenkoor en onderweg ontstonden enthousiaste ideeën over het oprichten van een mannenkoor in een andere regio. Gouda is ver genoeg van Ridderkerk vandaan, dus zou het elkaar ook niet bijten.
Er blijkt veel belangstelling voor te bestaan. Slechts een enkele advertentie bracht al zo’n 50 man op de been. “En we willen nog wel doorgroeien naar zo’n 100 leden”, vertelt Henri. “Dat geeft wat meer mogelijkheden, ook in grotere kerken. Met 25 man begin je niet zo veel in bijvoorbeeld de Grote Kerk van Dordt. Bovendien levert het een grotere financiële armslag op. Op den duur willen wij namelijk ook iets gaan betekenen voor de zogenaamde “goede doelen”.
Canticum begint met twee derde mannen met koorervaring. “Dat geeft een beginnend koor wat body. Toch ben ik de eerste avond heel eenvoudig begonnen met wat basistechnieken m.b.t. houding en stemgebruik. Daarna een canon laten zingen, waardoor de nieuwkomers het meerstemmig zingen konden ervaren. De volgende stap was het zingen van een mannenkoorzetting met als doel de mannen al meteen zoveel mogelijk te kunnen indelen bij de juiste partij. Toch ben ik één van de volgende avonden nog met kleine groepjes mannen aan de slag gegaan om daarin een nog fijnere selectie te maken. Toen viel alles op zijn plek: sommige mannen bleken toch meer bas te zijn dan ze zelf dachten.”
Natuurlijk kan het ook zijn dat iemand ècht geen wijs kan houden en zich toch meldt in een koor. Heb je dan geen probleem? De Goudse dirigent: “Het kan best wat moeilijk zijn als iemand wel het enthousiasme heeft, maar niet de goede kwaliteiten. Je kunt zo iemand doorsturen naar een zangpedagoog of ik kan zelf een programma aanbieden, waarbij ik wekelijks iets aan stemvorming doe met de betrokken personen. Soms zien mensen dat allemaal weer niet zitten en trekken voor zichzelf de conclusies.”
Ook voor Adema is de beklemtoning in het te zingen lied een van de belangrijkste dingen. “Wat elders veel gedaan wordt, is, dat er eerst de juiste noten en de melodie gestampt worden en daarna aandacht wordt gegeven aan hoe de tekst vertolkt moet worden. Het is beter om “de toepassing door de preek te verweven”, meent Adema.
De inhoud van de tekst verdient volgens hem een bijpassende uitvoering. “Een loflied moet een heel andere uitstraling krijgen als een klaagzang. Daarin ben ik misschien wel wat perfectionistisch. Jaha….een beetje het onderste uit de kan. Toch ben ik niet op het elitaire uit. Muzikaal gezien moet ook ik me steeds verplaatsen in wat zowel de zanger als de luisteraar aanspreekt. Maar: wàt je doet, moet je goed kunnen doen.”
Als het hoogste doel is dat de harten geraakt worden, wordt daar dan ook wel eens naar gevraagd of zijn we zo erg met de vorm bezig dat de vraag naar de inhoud minder plaats krijgt? Henri: “Ik vind het belangrijk dat de inhoud goed vertolkt wordt en het harten treft. Eerlijk gezegd heb ik er zelf nooit iemand naar gevraagd na een uitvoering. Toch mag ik af en toe wat terug horen, zoals laatst dat koorlid die tijdens een uitvoering een bepaalde psalm echt met zijn hart had mogen zingen. Of mensen die tijdens een uitvoering of het beluisteren van een CD van mij bemoediging of troost mogen ervaren. Dat geeft extra vreugde aan dit mooie werk”.